Kaart en uitleg

Dear Hunter maakte een Cartopologische landkaart van de Wilhelminaberg, waarin de berg wordt onderverdeeld in de Vertierkwartier’, ‘Berg en BeekDal’ en ‘MijnSteenZwart’. Download de kaart als PDF ›

Toelichting

Vanaf station Landgraaf stap ik richting de Wilhelminaberg. Soms langs kleine onverharde paadjes en soms langs een grote weg met rotondes. lk had de route uitgestippeld op mijn telefoon en hoefde dus eigenlijk niet op de bewegwijzering te letten, maar toch viel één bordje me op: ‘Schaesberg’. Was hier dan nog een berg? En, was dat dan ook een mijnsteenberg? En, waarom staat er dan wel een bordje naar de Schaesberg maar niet naar de Wilhelminaberg?

Een paar rotondes verder kom ik opnieuw een bordje tegen: ‘Top Wilhelminaberg’. Het is een ander type bord. Niet zo’n groot blauw geval dat je overal ziet maar een verfijnd roodachtig bord. Maar vooral valt me op dat het topje van de Wilhelminaberg een bestemming is, een bordje waardig, maar hoe zit dat dan met de rest van de berg? De romp, zeg maar?

Twee keer twee nachten en dus zes dagen verbleven Remy en ik – en onze hond Peer – op en rond de Wilhelminaberg. De eerste keer vanuit het SnowWorld Hotel en de tweede keer vanuit het Overste Hof. We hebben gewandeld, gerend, gezeten, gedronken, gegeten en gepraat. Met andere woorden; we hebben vanuit een observerende houding geparticipeerd in het dagelijkse leven van de Wilhelminaberg. De kaart kun je dus cartopologisch noemen. Veldwerk vanuit een antropologische achtergrond omgezet in een kaart door gebruik te maken van cartografische technieken.

Marlies & Remy, Dearhunter
– dearhunter.eu

Berg en BeekDal

Winselerhof, koffie en een stukje vlaai. We waren er niet alleen. Iemand was de avond voorheen getrouwd. Familie en vrienden rolden brak hun kamer uit op de binnenplaats. Het waren geen Limburgers. Dat kon je gemakkelijk horen. Een mooie huwelijkslocatie te midden van de Limburgse natuur en heuvels. Ten minste, zo lijkt het, maar niets is minder waar. Want onder de mooie acacia’s en witte berken zit een grote afvalberg, mooi ingepast in de omgeving. Als de kersverse bruid en bruidegom dat maar niet te weten komen. Het zicht uit het Winselerhof en de directe omgeving zal het niet vertellen. De Strijthagerbeek ontspringt in de Winselerhof en loopt langs de Wilhelminaberg. Alsof het altijd zo is geweest en het beekje een dal-landschap heeft gevormd in plaats van de mijnindustrie een berg. Aan beide zijdes van het beekje vormt de helling een natuurlijke overgang. Alsof de Wilhelminaberg er altijd is geweest. Je moet het weten. En je kan het weten. Als je goed kijkt is er toch een duidelijke scheiding. Er zijn bijvoorbeeld heel weinig plaatsen waar je het beekje over kan steken zonder natte voeten. Geen nood voor de gebruikers van de Wilhelminaberg, een oude boomstronk of houten bankje is voldoende om de overgang faciliteren. Eenmaal overgestoken verandert ook de ondergrond. De zwarte en soms glinsterende kool wordt zichtbaar, in groot contrast met de witte berken. Behalve de witte berken, de eerste bomen die op een mijnsteenberg groeien omdat de grond zo arm is, is er door de vele jaren heen ook een andere boomsoort merkwaardig present: de acacia. Oorspronkelijk werd deze boom geplant omdat het harde hout goed bruikbaar was om mijngangen te ondersteunen. Maar door de jaren heen heeft de acacia zich uitgebreid en ook op de mijnsteenberg zelf post gevat. De Wilhelminaberg wordt zo meer en meer deel van zijn omgeving en minder en minder herkenbaar als mijnsteenberg. De vraag is, is dat erg?

VertierKwartier

Is het omdat de Wilhelminaberg een kunstmatige berg is dat zijn ‘berg zijn’ an sich niet voldoende is? Stel je voor dat er op de Vaalserberg of de Kunderberg een trap naar boven komt, of een skipiste? Dat zou toch nooit kunnen? Op de Wilhelminaberg ligt dat anders. Daar wordt er tegen de romp en op het topje van alles aan toegevoegd. Het fantastische zicht dat de Wilhelminaberg schenkt over het hele mijngebied waar hij plots in relatie komt te staan met zijn broers en zussen lijkt niet voldoende, er moet een lichtkunstwerk bij op de top.

Op de kamer bij Snow World word je ondergedompeld in de chalet-sfeer. Overal ongelijke stukken hout die de charme van de après-ski de kamer in moeten brengen. Achter het bed een gigantische foto van bergen in de zon en uiteraard met sneeuw. Ik schat de Alpen. Een link met de berg waar je overdekt vanaf skiet wordt niet gemaakt. Bijna het tegendeel bekruipt ons. Je moet je vooral op vakantie voelen, ver weg, in de ‘echte’ bergen. De Wilhelminaberg zelf dient alleen als drager. Dat SnowWorld en Adventure Valley Landgraaf ervoor zorgen dat je niet meer rondom de berg kan lopen, dat het zoemend geluid van het koelsysteem van SnowWorld een voor- en achterkant maakt aan de berg lijkt een voldongen feit dat ook de Wilhelminaberg zelf heeft geaccepteerd. Hier heb ik te doen met de berg. Heeft iemand zijn mening gevraagd?

MijnSteenZwart

Boven op de top van de Wilhelminaberg is er achter de hal van Snow World een strook waar geen bomen staan. Het is er niet gezellig en het gezoem van de koeling doet je voortdurend zoeken naar een ingang in het dichte bos aan de andere zijde van de strook. Ah, gevonden. Een klein paadje, Het gaat omhoog en naar beneden. Grillig en onlogisch. Typisch mijnsteenberg omgeving. Zoals op de mijnsteenbergen Belle-Vue en Petite Bacnure in Luik en Herstal. Af en toe steekt er een stuk staal uit de grond. Zou dat van de transportband geweest zijn? We lopen verder naar beneden. Het is er steil, we komen beneden achter het hotel bij een heel apart torentje. Iemand vertelt ons dat het een oefenschacht is geweest en dat dit gebouw de Ondergrondse Vakschool was. Ook staat er een kappelletje wat vroeger een lijkenhuisje was voor de overleden mijnwerkers. Er staat in de verte ook nog een mijnkarretje en de oude spoorlijn is ook zichtbaar. Er ligt een mooi wandel- en fietspad naast. De woningen van de mijnkolonie zijn er ook nog en staan wel heel erg dicht bij het spoorlijntje bedenken we ons. Poeh, wat moet dat hier een bedrijvigheid geweest zijn. Nu is het een camperplaats en een afgelegen parking. Hier en daar staat er een bordje met uitleg, tussen het lange gras en wat afval. Uit oude foto’s denken we te reconstrueren dat de oude schachten nu twee afgezette grasveldjes zijn bij het woonwagenkamp hier vlakbij (KAN JE DAT ZO ZEGGEN?). Niemand daar kan ons helpen of weet meer. Er komt ons een man tegemoet wanneer we proberen bij de achterkant van de vakschool te komen. ‘Wat doen jullie hier?’ We willen het uitleggen maar krijgen nauwelijks de kans om de eerste zin af te maken. Na veel uitleg over hoe het hier vroeger was vraagt de man om morgenvroeg terug te komen, dan wil hij ons de oefenmijn wel laten zien. Dat is een oefengang waar scholieren en toekomstige mijnwerkers allerhande technieken en protocollen oefenden. De dag erna, 7.30 stipt in de ochtend staan we op de verlaten parking. De man komt aangereden, neemt zijn sleutels, ontgrendelt het alarm en brengt ons tot bij de ingang van de oefenmijn. Wat een interessante plek roep ik. Ja! Roept de man terug. Maar kijk hoe de gemeente het onderhoudt! De gang staat op instorten en is niet meer toegankelijk, de poort is oud en overal staat onkruid. We geven de man gelijk. Dit is misschien een van de weinige plekken waar schacht, mijngang, vakschool, mijnsteenberg, lijkenhuisje, kolonie en een treinspoortje samen het verhaal van het mijnverleden vertellen. Maar het lijkt langzaam van de berg af te schuiven.